23 september 2008

Weer

Alsof de lucht weet dat zij er vandaag niet is, en ook niet zal komen, blijft het grijs en grauw halsstarrig weigeren de dag te laten beginnen. 'Veto,' lijkt het te zeggen, ' op deze manier niet. Ik wacht op haar.'
Maar ze komt niet. Natuurlijk komt ze niet, ze komt pas over drie dagen. Tot die tijd is de lucht - tegen alle weersverwachtingen in - betrokken en werk ik in rust en ongedwongenheid binnen aan het werk van de eeuw. Want tijden van afhankelijkheid zijn voorbij. Ik ben vrij.
Toch grijnzen mijn wangen zich breed bij een blik uit het raam en beaam ik wat de lucht zegt. Zonder haar is echt alles ietsje grauwer.

10 juli 2008

Dinsdagen

Ik ben op een dinsdag geboren. Ik leerde op een dinsdag van jouw bestaan. Ik zag je voor het eerst op een dinsdag. Je lachte naar me op dinsdag. Ik kuste je op een dinsdag. Ik zag je terug op een dinsdag. Ik vree met je op dinsdag. Ik gaf je de dinsdag. Ik weet niet meer welke het was. Het was dinsdag. Dat ik verliefd op je werd.

5 juli 2008

Wonder

Jij zegt tegen mij:
´Je bent een wonder, jij.
Je kan zo mooi genieten van alles.´
Ik krijgen tranen in mijn ogen. Want ik geniet. Ik ben een wonder. Ben blij dat jij het ziet zonder dat ik het gezegd heb.

24 juni 2008

Balletjes

‘Waar wordt golf mee gespeeld?’
Op haar rug dik ingepakt onder het dekbed, straalt warme slaapgeur van haar af. Halfopen ogen staren me aan. Ze denkt. Herkenbaar aan de blik in haar ogen. Dan heeft ze het. Een lach.
‘Balletjes.’
Haar lippen brengen de klanken als een dansspel. Dansende mond met perfecte vorming. Met mijn hoofd naast het hare, aanschouw ik de mooie lippen. Haar bovenlip staat een beetje scherp omhoog, haar onderlip sierlijk afgerond richting haar kin. Bij het spreken komen ze naar voren. Het perfecte woord voor die prachtige lippen. Het klopt. Dit woord dat uitgesproken wordt door deze mooie mond is heerlijke heerlijkheid. Zoals gewoonlijk wil ik meer.
‘Wat drijft er in de soep?’
‘Balletjes.’
Thihi. Ik moet lachen. Nietszeggend woord maakt mooie mond nog mooier. Zij zegt: ‘Balletjes,’ ik hoor: ‘Ik hou van jou.’

18 juni 2008

Klots

Regen klettert met een kabaal op het raam. Dampt stijgt op in de badkamer waar ik onder het schuim lig te weken. Na al drie kwartier. De regen zet een tandje bij en gaat in vijfde versnelling. Het geluid is onheilspellend en knus tegelijk. Het wordt donkerder buiten, merk ik door de schaduw die zich over de ruimte werpt. Ik week lekker verder, want ik ben veilig. Zolang mijn pen en papier niet in het water vallen.

Omdat het stille water niet bij de weersgeluiden past, maak ik beweging in het water met mijn been. Met twee benen. Schuim en water spatten op. Het wordt een kinderlijk leuk spelletje. Klotsend badschuim met donderregen. Eindeloos speelgoed. Lekker alleen aan het klotsen. Als de regen bijzet, zet ik ook bij en mijn armen en benen kunnen het bijna niet aan. Ik klots en klots en klots en klots en klots. Klots. Klots. Plons. Pen en papier in het water. Game over.